
26 september om 10 uur ging ik, zoals gewoonlijk de weekendkrant kopen: Op ’t Station bij ons schuin tegenover. Hoewel ik dat normaal gesproken meestal lopend doe nam ik de fiets (die voor de deur stond). Ik reed 100 m tot ’t begin van de Autobaan waar je fietsend onderdoor kan. Als ik 9 meter dieper aan ’t begin van de fietsenstalling naar rechts moest afbuigen, stond daar onverwachts een fiets in de buitenbocht die ik op ’t laatste moment zag! Ik remde licht want ik zag ook dat de bodem vochtig was. Ik ging onderuit en knalde, of beter gezegd smakte met m’n rechter heup op de betonnen bodem, wat ongelofelijk zeer deed! Op m’n ‘platte bek’, zoals we vroeger zeiden! Ik vermoedde meteen dat ’t wat ernstigers was en kon amper opstaan, zondagmorgen geen mens in de buurt. Na goed 5 minuten stond ik eindelijk op de benen, en met de tijd kreeg ik ook m’n fiets overeind, die er zo te zien zonder kleerscheuren onderuit kwam. Helemaal alleen, geen mens in de buurt, strompelden fiets en ik samen naar huis. Hopelijk hebben we er wat van geleerd, stamelde ik tegen m’n fiets; voor die anderen het doen!
Ines bracht me ‘s middags naar ’t ziekenhuis voor röntgenopnamen. Ze vonden een klein scheurtje in de kogel van ’t gewricht bovenin m’n rechter heup!